Met de volgende stukjes wil ik laten zien hoe je op verschillende manieren de ritmische beweging van de dans tegenkomt. Mensen dansen op muziek. Ook om ons heen is er allerlei ‘muziek’, en die kunnen wij leren horen om er in de maat op te dansen.
Ik schreef deze stukjes op 19 augustus 1995.
Vlinders
Een vlinder fladdert
van bloem naar bloem
en een kleine jongen
die nog maar net kan lopen
hobbelt achter hem aan
met zijn beide handjes
als een evenwichtskunstenaar
omhooggeheven.
Er komt een wolk voor de zon
de vlinder blijft
met gesloten vleugels
roerloos zitten op een bloem
in het gras
en de kleine jongen volgt zijn voorbeeld.
Zijn geluierde kontje
zet zich stevig
naast de mooie vlinder
om deze te aaien.
Dan danst de vlinder weg.
Het kind is meer verbaasd
dan teleurgesteld
en ontdekt al weer
iets nieuws:
kriebelende grassprietjes.
Touwtje springen
Op straat spelen kinderen
met een touw
dat wordt rondgedraaid
met die woorden die
steeds weer herhaald
klinken in mijn oor:
een, twee, drie, een, twee, drie.
Een meisje staat klaar
om in te springen
en bij elke tel buigt haar
bovenlijf zich naar voren.
Een, twee, drie, een, twee, drie.
Je moet springen hoor!
zegt een van de twee draaisters.
Een, twee, drie, een, twee, drie.
Het buigende meisje
buigt nog wat sterker
en waagt dan de sprong.
Het touw is boven.
Het touw is onder
en zwiept en suist
wel honderdmaal…
dan spring het meisje uit.
Bakstenen
Bij ons in de buurt
wordt een huis gebouwd
van rode stenen
die in stapels klaarliggen
in de voortuin
waar de plantjes
een beetje verpieterd zijn.
Een man beklimt de ladder
zijn maat blijft onder staan.
Nu vangt het grote gooien aan.
Twee stenen vliegen nu naar boven
in een mooie hoge baan.
En op dit hoge punt gekomen
lijken zij wel stil te staan.
De man van boven
schuift zijn handen snel eronder
en legt de stenen rustig neer.
Daar komt het nieuwe paar al aan
klak-klak, hóp!
klinkt het keer op keer.
Wolken
Als ik op mijn rug lig
aan het strand
en kijk naar het blauw
hoog boven mij
dan komen de wolken
een voor een
het podium op
om samen te bewegen.
Soms zijn ze bij elkaar
dan valt dat tegen
ik wordt het aan mijn lijf gewaar
de zon blijft achterwege
ik ril
en trek een sweater aan
maar zie
een vriendelijk gebaar
en daar is weer het blauw
de wolken dansen uit elkaar.
Zo gaat hun spel de hele dag
ik volg hen met mijn kleren
aan, uit, aan, uit
en krijg haren vol met zand.
Voetballen
Deze ochtend stond ik
aan de rand van een groot veld
waar 22 kinderen in vrolijke kleren
heen en weer renden.
Soms schopte er een tegen een bal
die over het veld bewoog.
Ik zag rennen, vallen, stilstaan.
Veters raakten los, er klonk
een snerpend fluitje.
Dan hoorde ik gejoel.
Dat is vast een uitje
dacht ik
maar voelde nog geen tranen.
Botsing op het veld
een zere knie, een blauwe voet
de bal wordt weer omhooggetrapt
en rennen, hijgen, stilstaan
daar komt de keeper aan
goal!
Naast mij gaat iemand
uit zijn dak.
De pannen liggen los
en kletteren omlaag.
Dit is vast een uitje
dacht ik.
Tafeltennis
Op een mooie dag sta ik
aan een tafel
in de achtertuin
van een huis
in mijn geboortedorp
en zie
hoe aan de andere kant
een vrouw
met haar ene hand
een klein licht balletje opgooit
en dan met een plankje
in haar hand
er flink tegen slaat.
Ik maak een schijnbeweging
1-0 Jan, klinkt het.
Ik had het balletje
nog niet aangeraakt
een kwestie van effect.
Ik kom op grote achterstand
te staan
en heb van daar een wijdse blik
op dit spelende gebaar
van een vrouw die zegt
niet zo van dansen te houden
maar met deze TT-shuffle
mooie figuren maakt.
Jaargetijden
Als in de volle zomer
de volle kruinen van de bomen
een heerlijke diepe schaduw geven
zie ik de herfst die nader komt,
met ritselende bladeren
die op de grond cirkels draaien
in de wind
kale takken
die het voorjaar ruiken
ontluikend groen
en bloesem
ibn de dans van het jaar
waar alles naar de zon toe klimt
in het hoge warme licht
en later zich op aarde werpt
zoals vroeger op de radio
de ochtendgymnastiek
met “staat u allen klaar?”
en “omhoog, omlaag”,
“omhoog, omlaag”
het hele jaar door
in de volle zomer.
Denken
Soms droom ik van
verre landen
van verse groentesoep
om van te watertanden
of lik
geheel naar eigen wijs
van een bolletje waterijs
ik denk
ik ga wat doen
maak kussens van katoen
of ruikers van violen
ik kom van teen op tander
in wervelende wals
of ook wel met een foxtrot
van hier tot Herenthals
en denk dan swingen bij mijzelf:
is denken nu een dans
of is dansen anders denken.
Voelen
Je ademt in
je ademt uit
je merkt het bij het spreken
in alles wat je doet
het ritme dat je leven lang
bepaalt hoe jij je voelt
of als je hart gaat bonzen
waar het even spannend wordt.
Het ritme van de adem
het ritme van het hart
zij dansen steeds weer samen
in een wonderlijke houding
van klop, klop wie is daar
als met een diepe zucht
het jongste geitje uit de klok klimt
en recht in moeders armen springt
terwijl buiten
de wind een ballonnetje
zo groot opblaast
dat het mandje van de bakker
er onder past
en 17 verse broden
op tijd worden bezorgd.
Willen
Je wilt het wel
je wilt het niet
wat je doet is wat je voedt
is het dansen wat wij willen
of worden wij geleid
door een onbekende partner
die met zijn glimmende
pas gepoetste schoenen
boven op onze tenen staat.
een, twee, drie, in de maat
zingt het kind van tante Kaat
dat later in Friesland
koning wil worden
in het kaatsen
waar je de bal kunt verwachten
terwijl je bukt
om de maat te nemen
van die glimmende schoenen
die jouw spiegelbeeld weerkaatsen.
Maar dat wil je wel
of niet soms.
Kaarten
Ik fiets door het bos
en zie aan een picknicktafel
vier mannen met een pet
rustig zitten met kaarten
in hun hand.
Er klinkt gelach wanneer
een van hen opstaat en
tegen een boom een plas gaat doen.
De boom waait zich even droog
en het spel wordt weer hervat.
Bij mooi weer zitten ze hier
elke dag deze vier.
Ze komen en gaan
met hun fietsen
die nu op de standaard naast elkaar staan.
Twee kilometer naar Chaam
lees ik op de paddestoel bij de vierde fiets
en neem nog een krentebol uit mijn rugzak.
Een eekhoorn die ik niet zie
klimt in het topje van de boom
om de haan te vragen
naar de heersende wind
en valt flauw van de stank
naar beneden
in het zachte mos.
Spreken
Met woorden kun je dingen zeggen
die niet kloppen
maar toch waar zijn.
Zo wordt iemand wel eens
een oen genoemd.
Dat klopt niet
maar is toch waar.
Oen was een beresterke Galliër
uit de Romeinse tijd.
Hij was om zijn gedukldig werk bekend.
De hele dag hamerde hij
op een grote steen
om deze tot gruis te verpulveren.
Dat gruis vermengde hij met leem
en maakte er stevige potten van
waar hij zachtjes
met zijn hamer tegen tikte
tot hij heel mooi
zijn naam kon horen
Oeenn, Oeenn!
Leren
Tijdens de biologieles
vertelde de leraar
over de voortplanting
alsof hij aardrijkskunde aan het geven was.
Over het direlandenpunt
en de heuvels van Zuid-Limburg
en de aardappelvelden in Groningen.
Wij gaan deze vakantie naar
de waddeneilanden
klonk er van achter uit de klas.
we huren daar elk jaar een huisje.
De poes van mijn oma
heeft zeven jongen
zei een lange slungel
op de eerste bank.
Toen ging de deur open
en gympie kwam vragen
om honkballers voor de sportmiddag.
Dat viel in goede aarde
waardoor de verwelkte stekjes
in de vensterbank
helemaal opfleurden
tot de bel ging.
Veel wijzer wordt je er niet van
zei het roestige schoolhek,
maar als ze met drie man sterk
boven op je gaan zitten,
dan weet je wat je waard bent.
Eigen wijs
In de winkelstraat
had zich een kring van mensen gevormd
om een oude man
uit een ver land
in vreemde kleurige kleren
die een traag liedje zong
en daarop langzaam danste.
Ik zou van mijn leven niet
zo te kijk gaan staan
hoorde ik een vrouw zeggen
tegen haar zekere buurvrouw.
De man was geheel zichzelf
en had nauwelijks oog voor zijn publiek.
De vrouw raakte steeds meer opgewonden.
die vent moesten ze van de straat houden
siste ze.
Moet je die kapotte schoenen zien.
De man danste nog één wijsje
en wandelde toen rustig verder.
De kring opende zich
om hem door te laten.
Wie stond er hier nu eigenlijk te kijk
vroeg ik mij af.
Leef tijd
Er stapte een meisje met een walkman
in de bus.
Af en toe zong ze hardop mee
en bewoog ritmisch haar schouders.
De twee dames voor mij
begrepen niets van de jeugd
eb hun house en discomuziek.
Dat was in mijn tijd heel anders
meenden zij
en keken met strenge blik
naar de jongedame tegenover hen.
Wij moesten om tien uur thuis zijn
en toen hield je elkaar nog vast
bij het dansen.
Weet je nog Mien?!
Mien wist het nog,
en ook van de toestanden
als je pas om half twaalf thuis kwam
en haar eerste jazz-plaat kocht.
Die ‘rommel’ werd in huis niet gedraaid.
Mien werd weer even jong
en zag tegenover zich gewoon
een meisje dat genoot
van de muziek
die ze zelf had gekozen.
Halte Weltevredenplein!
riep de chauffeur met nasale stem.
Vrienden
De vrienden zaten nog
tot ver na middernacht bij elkaar
om samen te zijn.
er werd wat gebuurt
en er werd wat gezwegen.
De kaas ging nog eens rond
en de bak met chips werd bijgevuld.
Wat gebeurd er met je
als je bij mensen bent
die elkaar graag mogen.
Het antwoord is even eenvoudig
als een glas water in de woestijn:
je wordt geheel je moooiste zelf.
Wie wil er nog iets drinken
klinkende glazen bij kaarslicht.
Velen zoeken op een hele
ingewikkelde en soms gevaarlijke manier
naar het allereenvoudigste
sprak de wijze kater
die juist door het katteluikje
naar binnen stapte
na een romantische wandeling
over het braakliggend bouwterrein
even verderop
en likte met zichtbaar genot
van zijn verse water
op het oude krakelé schoteltje.
Liefde
Hij was niet heel oud,
en ook niet heel jong.
Ik heb meer levenservaring dan jij,
zei hij.
Ik heb het allemaal al meegemaakt.
Ze hoeven mij
niets meer te vertellen.
Diezelfde middag zag ik
in de gang van het moderne bejaardenhuis
een verliefd stelletje lopen
samen zeker meer dan 150 jaar.
Met al hun levenservaring
waren ze heerlijk in de wolken
en een beetje onhandig met elkaar.
Een nieuw mens ontdekken
is tenslotte niet niks.
Hoewel ze al veel wisten van zichzelf
hadden ze elkaar veel te vragen
en te vertellen.
Ze maakten midden op de gang
een dansje.
Iedereen keek,
maar zij zagen niemand.
En niemand is ooit te oud
om te leren leven.
De man die alles al wist
kwam ik laatst tegen
in de speeltuin
terwijl hij een wijsje zong
voor een meisje van een jaar of drie.
Zijn ogen keken 10 jaar jonger.
Mijn kleindochter! zei hij.