Wat doet de engel in ons astrale lichaam?

Uit GA 182, Der Tod als Lebenswandlung, zesde voordracht, Zurich 9 oktober 1918.

Inhoudsopgave

    Het antroposofische begrip van de geest moet niet louter een theoretische kijk op de wereld zijn, maar het moet een levensinhoud en een levenskracht zijn. En pas als wij onszelf in staat stellen ons antroposofisch wereldbeeld zo te ontwikkelen dat het werkelijk ten volle in ons gaat leven, zal het ook werkelijk zijn taak vervullen. Want door onze ziel te verenigen met de antroposofische geestelijke waarneming, zijn wij in zekere zin waakhonden geworden over heel specifieke, belangrijke processen van de ontwikkeling van de mensheid.

    Mensen die anders naar het ene of het andere wereldbeeld streven, zijn er in de regel van overtuigd dat gedachten en ideeën, afgezien van wat zij in hun menselijke ziel zijn, niet iets anders zijn in de wereldcontext, maar mensen met zo’n wereldbeeld geloven dat gedachten en ideeën als idealen zich in de wereld zullen vestigen op dezelfde manier als de mens, voor zover hij alleen zinnelijke daden verricht, erin slaagt ze in de wereld tot gelding te brengen. Antroposofische houdingen veronderstellen dat we duidelijk zijn over het feit dat onze gedachten en ideeën, om zichzelf te verwezenlijken, andere wegen moeten vinden dan die welke plaatsvinden via onze zintuiglijke daden, via onze daden in de zintuiglijke wereld. In de erkenning van deze levensnoodzaak ligt de eis besloten dat de antroposoof op een bepaalde manier deelneemt aan het bewaken van de tekenen des tijds. Er gebeuren veel dingen in de evolutie van de wereld; het is de plicht van de mens, vooral van de mens van onze tijd, om een werkelijk begrip te krijgen van wat er gebeurt in de evolutie van de wereld waarin hij zelf is geplaatst.

    Wat de individuele mens betreft, weet iedereen dat men rekening moet houden met zijn ontwikkeling, en niet alleen met de uiterlijke feiten die zich rondom hem bevinden. Denkt u zich eens in, zou ik willen zeggen, heel ruw: de uiterlijke zinnelijke feiten die zich nu voordoen, zijn rondom mensen die vijf jaar, tien jaar, twintig jaar, dertig jaar, vijftig jaar, zeventig jaar oud zijn. Toch zal geen zinnig mens eisen dat dezelfde verhouding van de mens tot de feiten wordt vastgesteld met hen die vijf jaar oud zijn, met hen die tien jaar oud zijn, met hen die twintig jaar oud zijn, met hen die vijftig jaar oud zijn, met hen die zeventig jaar oud zijn. Hoe de mens zich tot zijn externe omgeving moet verhouden, kan alleen worden bepaald door rekening te houden met de ontwikkeling van de mens zelf. In het geval van het individu, zal iedereen dat toegeven. Maar zoals de individuele mens een heel bepaalde ontwikkeling doormaakt, zoals hij als kind, in het midden van zijn leven, als oude man als het ware een ander soort krachten heeft, zo heeft de mensheid in de loop van haar ontwikkeling ook steeds andere en andere krachten, en staat men als het ware alleen maar te slapen in de ontwikkeling van de wereld, als men er geen rekening mee houdt dat de mensheid in haar wezen iets anders is in de twintigste eeuw dan in de vijftiende eeuw of zelfs in de tijd van het Mysterie van Golgotha of daarvoor. Het is een van de grootste tekortkomingen en dwalingen en verwarringen van onze tijd dat de mensen geen rekening willen houden met wat ik zojuist heb gezegd, dat zij van mening zijn dat zij vrij abstract kunnen spreken over de mens of over de mensheid in het algemeen en niet behoeven te weten dat deze mensheid aan een evolutie onderhevig is.

    De vraag is nu: Hoe komt men tot een nauwkeuriger inzicht in deze dingen? Weet u, we hebben het vaak gehad over een belangrijk aspect van deze ontwikkeling. In de Grieks-Latijnse periode, vanaf de 8e eeuw voor Christus tot ongeveer de 15e eeuw van de christelijke jaartelling, hebben we te maken met het zogenaamde cultuurtijdperk van de geest of de ziel, en sinds de 15e eeuw met het cultuurtijdperk van de bewustzijnsziel. Hiermee hebben wij een essentieel aspect van de ontwikkeling van de mensheid gekarakteriseerd, vooral voor zover het onze tijd betreft.

    Wij weten hieruit dat de belangrijkste kracht waarmee rekening wordt gehouden in de ontwikkeling van de mensheid vanaf de vijftiende eeuw tot het begin van het vierde millennium de bewustzijnsziel is. Maar in de geestelijke wetenschap, in de echte geestelijke wetenschap, mag men nergens stoppen bij algemeenheden en abstracties; men moet overal kijken om concrete feiten te kunnen vatten. Abstracties zijn alleen nuttig als men nieuwsgierig is in een heel gewone zin. Als men van de geesteswetenschap de inhoud van het leven, de kracht van het leven wil maken, moet men ernstiger zijn dan nieuwsgierig, men mag het niet laten bij zulke abstracties als ik zojuist heb uitgedrukt. Dat wij leven in het tijdperk van de bewustzijnsziel, dat de vorming van de bewustzijnsziel het voornaamste is waarmee rekening moet worden gehouden, dat is volkomen juist, dat is ook buitengewoon belangrijk, maar daar mogen wij het niet bij laten.

    Als wij tot een bepaalde kijk op de dingen willen komen, moeten wij allereerst de aard van de mens zelf nader bestuderen. In geestelijk-wetenschappelijke zin worden wij, wanneer wij van bovenaf naar beneden komen, verdeeld in het ego, het astrale lichaam, het etherische lichaam, dat ik de laatste tijd ook wel het lichaam van de beeldkrachten heb genoemd, en het fysieke lichaam. Van deze leden van de menselijke natuur is eigenlijk alleen het ego datgene waarin we eerst geestelijk leven en weven. Het ego wordt ons ook gegeven door onze aardse ontwikkeling en de geesten van vorm die het sturen. In principe komt alles wat ons bewustzijn binnenkomt via ons ego ons bewustzijn binnen. En als het ego zich niet zodanig ontwikkelt dat het, zelfs via het lichaam, in contact kan staan met de buitenwereld, dan hebben we niet meer bewustzijn dan we hebben van het in slaap vallen tot het ontwaken. Het ego is datgene wat ons verbindt met onze omgeving. Het astrale lichaam werd ons gegeven door de maanevolutie die aan onze aardse evolutie voorafging, ons etherische lichaam door de zonne-evolutie die eraan voorafging, en het fysieke lichaam door de Saturniaanse evolutie.

    Maar als u de beschrijving van deze lichamen in de “Geheime Wetenschap in hoofdlijnen” doorneemt, zult u zien op wat voor ingewikkelde wijze dit tot stand is gekomen, wat de mens tegenwoordig is in zijn samenstelling van de vier gekarakteriseerde leden. Zien wij niet uit de feiten die ons door de “geheime wetenschap” zijn overgeleverd, dat geesten van alle mogelijke hiërarchieën hebben meegewerkt aan deze verdeling in de drie schillen van de mens? Zien wij niet dat wat ons omhult als een fysiek lichaam, een etherisch lichaam, een astraal lichaam, van een zeer, zeer gecompliceerde aard is? Maar niet alleen hebben deze hiërarchieën meegewerkt aan de totstandkoming van onze omhulsels, zij werken er nog steeds binnen. En hij begrijpt de mens niet, die meent dat deze mens niet meer is dan een samenstel van beenderen, bloed, vlees enzovoort, waarover de gewone natuurwetenschap, fysiologie of biologie of anatomie ons vertellen.

    Als men de werkelijkheid van dit mens-zijn benadert, als men dit mens-zijn in zijn waarheid ziet, dan ziet men hoe geestelijke wezens van de hogere hiërarchieën samenwerken, planmatig, wijs, in alles wat zich in onze lichaamschilden afspeelt zonder dat wij ons daarvan bewust zijn. Uit de schets die ik in mijn Geheime Wetenschap heb gegeven van de samenwerking van de afzonderlijke geesten van de hogere Hiërarchieën om de mens te doen ontstaan, kunt u opmaken hoe ingewikkeld deze zaak in detail moet zijn. Maar toch, als men de mens wil begrijpen, moet men ook deze dingen steeds gedetailleerder, steeds concreter benaderen.

    Nu is het uiterst moeilijk om zelfs maar een concrete vraag op dit gebied te overwegen. Deze concrete vragen zijn uiterst gecompliceerd. Stel je voor dat iemand dat zou vragen: Wat doet de Hiërarchie van de Serafijnen of de Dynameeën in het menselijke etherische lichaam in de huidige evolutionaire cyclus van de mensheid, in het jaar 1918? Deze vraag kan immers net zo goed worden gesteld als de vraag of het nu bijvoorbeeld in Lugano regent of niet. Men zal het een en het ander echter evenmin te weten komen door louter overpeinzing of theorie, maar door de feiten te benaderen. Zoals men voor mij door middel van een telegram of een brief of iets dergelijks moet nagaan of het nu regent in Lugano of niet, zo moet men ook nagaan, door werkelijk tot de feiten door te dringen, over dingen als: Wat is nu precies de taak van de Geesten van Wijsheid of de Tronen in het huidige tijdperk van de mensheid, laten we zeggen, in het menselijke etherische lichaam? Maar nu is zo’n vraag als zojuist gesteld van een buitengewone complexiteit, en wij kunnen, om zo te zeggen, alleen maar in de buurt komen van zulke velden waarin zulke vragen groeien. Het is werkelijk op dit gebied dat men ervoor waakt dat de vleugels van de mens niet tot in de hemel groeien en dat hij overmoedig en trots wordt wanneer hij echte kennis nastreeft.

    Tot op zekere hoogte zijn de dichtstbijzijnde entiteiten die ons rechtstreeks aangaan, diegenen waarover wij duidelijk kunnen zien. Maar we moeten er ook duidelijk over zijn, als we niet willen slapen met betrekking tot het geplaatst zijn in de menselijke ontwikkeling. En daarom wil ik met u spreken over een vraag die niet zo vaag is, niet zo onbepaald, maar wel heel concreet zoals deze vraag: Wat doen de dynameis of de tronen in ons etherisch lichaam? Ik wil u nog een andere vraag stellen, die niet zo vaag is, niet zo onbepaald, maar die zelfs de mens van de tegenwoordige tijd zou moeten aangaan. Deze vraag luidt: Wat doen de engelwezens, die weldra in de mensheid werkzaam zullen zijn, in het huidige tijdperk van de mensheid binnen het astrale lichaam?
    Het astrale lichaam ligt het dichtst bij ons menselijk zelf, als we in ons innerlijk kijken. Het is dus te hopen dat het antwoord op de zojuist gestelde vraag ons heel wat kan schelen. De Angeloi zijn de volgende hiërarchie boven de menselijke hiërarchie zelf. Wij stellen dus een bescheiden vraag, en wij zullen later zien dat het antwoord op deze vraag: Wat doen de Angeloi in het menselijk astraallichaam juist nu in onze tijd van de mensheid, die de 20e eeuw doorloopt, in deze tijd van de mensheid die in de 15e eeuw begon en tot het begin van het 4e millennium zal duren? voor ons zeer belangrijk zal zijn.

    Wel, wat valt er te zeggen over hoe zo’n vraag kan worden beantwoord? Men kan alleen maar zeggen dat geestelijk onderzoek, als het ernstig wordt nagestreefd, geen spel is met ideeën of een spel met woorden, maar dat het werkelijk werkt op de gebieden waar de geestelijke wereld zichtbaar wordt. En iets zo dichtbij kan worden bekeken. Maar deze vraag kan alleen vruchtbaar beantwoord worden in het tijdperk van de bewustzijnsziel zelf.

    Je zou kunnen denken: Als in andere eeuwen deze vraag gesteld had kunnen worden en beantwoord had moeten worden, dan zou het antwoord er waarschijnlijk [geweest zijn]. Maar noch in het tijdperk van de atavistische helderziendheid, noch in het tijdperk van de Grieks-Latijnse cultuur kon deze vraag worden beantwoord, omdat de beelden die men bij de atavistische helderziendheid in de ziel kreeg, de waarnemingen over de daden van de engelen in ons astraal lichaam vertroebelden. Er was niets te zien, juist omdat men de beelden had die atavistische helderziendheid gaf. En in het Grieks-Latijnse tijdperk was het denken nog niet zo sterk als nu. Het denken is reeds versterkt, vooral door het wetenschappelijke tijdperk, zodat het tijdperk van de bewustzijnsziel het tijdperk is waarin wij bewust kunnen doordringen tot een vraag als die welke wij zojuist hebben gesteld. Juist op dit punt moet de vruchtbaarheid van onze geesteswetenschap voor het leven blijken, dat wij niet alleen met theorieën schermen, maar dat wij dingen weten te zeggen die een tussenliggende betekenis voor het leven hebben.

    Wat doen de engelen in ons astrale lichaam? Wij kunnen ons er alleen van overtuigen wat zij doen als wij opstijgen tot een zekere graad van helderziende waarneming, zodat wij kunnen zien wat er zich in ons astraal lichaam afspeelt. Wij moeten dus op zijn minst een zekere mate van voorstellingsvermogen hebben om de gestelde vraag te kunnen beantwoorden. Dan zal blijken dat deze Wezens uit de Hiërarchie van de Angeloi, en op een bepaalde manier ieder van de Angeloi, die tot op zekere hoogte zijn taak heeft voor ieder mens, maar ook vooral door hun samenwerking, beelden vormen in het menselijk astraallichaam. Onder leiding van de geesten van de vorm vormen zij beelden. Als men niet opstijgt naar verbeeldende kennis, weet men niet dat er voortdurend beelden worden gevormd in ons astraal lichaam. Deze beelden ontstaan en gaan weer voorbij. Als deze beelden niet gevormd zouden worden, zou er geen ontwikkeling van de mensheid in de toekomst zijn die zou overeenstemmen met de bedoelingen van de geesten van de vorm. Wat de geesten van de vorm met ons willen bereiken tot het einde van onze evolutie op aarde, moeten zij eerst in beelden uitwerken, en uit deze beelden zal later de getransformeerde mensheid, de werkelijkheid, te voorschijn komen. En deze beelden in ons astrale lichaam worden nu al gevormd door de geesten van vorm via de engelen. De engelen vormen beelden in het astrale lichaam van de mens, beelden die bereikt kunnen worden met het denken dat zich ontwikkeld heeft tot helderziendheid. En men kan deze beelden volgen die de engelen in ons astrale lichaam vormen. Dan wordt het duidelijk dat deze beelden worden gevormd volgens zeer bepaalde impulsen, volgens zeer bepaalde principes. En zij worden zo gevormd dat in de wijze waarop deze beelden tot stand komen als het ware krachten liggen voor de toekomstige ontwikkeling van de mensheid. Als wij naar het werk van de engelen kijken, hebben deze, hoe vreemd het ook moge klinken, een zeer vastomlijnde bedoeling met de toekomstige sociale organisatie van het menselijk leven op aarde; en zij willen in de menselijke astrale lichamen dergelijke beelden voortbrengen, die in de toekomst zeer vastomlijnde sociale voorwaarden in het menselijk samenleven tot stand zullen brengen.

    Mensen kunnen terughoudend zijn om te erkennen dat engelen toekomstidealen in hen willen opwekken, maar het is zo. Bij de vorming van dit beeld door de engelen is een zeer duidelijk principe aan het werk. Het beginsel is dat in de toekomst geen mens vrede zal hebben met het genot van geluk wanneer anderen naast hem ongelukkig zijn. Er is een zekere impuls van absolute broederschap, absolute eenwording van het menselijk ras, goed begrepen broederschap met betrekking tot de sociale omstandigheden in het fysieke leven. Dat is het enige gezichtspunt van waaruit we zien dat de Angeloi de beelden vormen in het menselijke astrale lichaam.

    Maar er is nog een tweede impuls die deze Angeloi vormen, namelijk: zij streven niet alleen bepaalde bedoelingen na met betrekking tot het uiterlijke sociale leven, maar zij streven ook bepaalde bedoelingen na met betrekking tot de menselijke ziel, met betrekking tot het geestelijke leven van de mens. Wat het geestelijk leven van de mens betreft, streven zij ernaar, door middel van de beelden die zij op het astrale lichaam inprenten, dat in de toekomst in ieder mens een verborgen goddelijk wezen te zien zal zijn.

    Dus, let wel, het moet verschillend zijn naargelang de bedoeling die in het werk van de Angeloi ligt. Het moet zo worden dat wij de mens niet als het ware bekijken als een verder ontwikkeld dier, alleen naar zijn lichamelijke eigenschappen, noch in theorie, noch in de praktijk, maar dat wij iedere mens benaderen met het volledig ontwikkelde gevoel: In de mens verschijnt iets dat zich openbaart uit de goddelijke wereld-grond, zich openbaart door vlees en bloed. De mens te vatten als een beeld dat zich openbaart uit de geestelijke wereld, zo ernstig mogelijk, zo sterk mogelijk, zo begrijpend mogelijk, dat door de Angeloi in de beelden wordt geplaatst.

    Sacrament van de ontmoeting

    Dit zal op een dag, wanneer het gerealiseerd wordt, een zeer duidelijke consequentie hebben. Alle vrije godsdienstigheid die zich in de toekomst binnen de mensheid zal ontwikkelen, zal gebaseerd zijn op het feit dat in ieder mens het beeld van de Godheid werkelijk zal worden herkend in de directe levenspraktijk, en niet slechts in theorie. Dan zal er geen dwang tot godsdienst zijn, dan zal er geen dwang tot godsdienst nodig zijn, want dan zal de ontmoeting van ieder mens met ieder mens van meet af aan een godsdienstige daad zijn, een sacrament, en dan zal niemand het godsdienstig leven behoeven te onderhouden door middel van een speciale kerk, die uiterlijke instellingen heeft op het fysieke plan. De Kerk kan, als zij zichzelf goed begrijpt, slechts één bedoeling hebben, namelijk zichzelf overbodig te maken op het fysieke vlak door het hele leven tot een uitdrukking te maken van het bovenzintuiglijke. Dit ligt althans ten grondslag aan de impulsen van het werk van de engelen: de volledige vrijheid van godsdienstig leven uit te storten over de mensen. En een derde ligt aan de basis ervan: de mensen de mogelijkheid geven om door het denken de geest te bereiken, om door het denken voorbij de afgrond tot ervaring in het geestelijke te komen. Geesteswetenschap voor de geest, godsdienstvrijheid voor de ziel, broederschap voor de lichamen, dat klinkt als wereldmuziek door het werk van de engelen in de menselijke astrale lichamen. Men hoeft slechts, zou ik zeggen, zijn bewustzijn op een bepaald ander niveau te brengen, dan voelt men zich vervoerd naar deze wonderbaarlijke werkplek van de engelen in het menselijke astrale lichaam.

    Nu leven wij in het tijdperk van de bewustzijnsziel, en in dit tijdperk van de bewustzijnsziel doen de Angeloi in het menselijk astraallichaam wat ik u zojuist heb verteld. Beetje bij beetje, moeten de mensen bewust begrijpen wat ik je net verteld heb. Dit is een deel van de menselijke ontwikkeling. Hoe kom je erbij om zoiets te zeggen als wat ik net heb gezegd? Waar vindt men dit werk, bij wijze van spreken? Wel, vandaag de dag wordt het nog steeds gevonden in de slapende mens. Het wordt aangetroffen in de slaaptoestand van mensen vanaf het moment dat zij in slaap vallen tot zij wakker worden. Het wordt ook aangetroffen in de wakkere slaaptoestand. Ik heb er vaak over gesproken hoe mensen, ondanks het feit dat zij wakker zijn, in feite hun leven wegslapen in de meest belangrijke zaken. En ik kan u de verzekering geven, zij het geen aangename, dat als u bewust door het leven gaat, u vandaag werkelijk vele, vele slapende mensen aantreft. Zij laten gebeuren wat er in de wereld gebeurt, zonder er belangstelling voor te hebben, zonder zich er zorgen over te maken, zonder zich ermee te verbinden. Wat aan grote wereldgebeurtenissen voorbijgaat, gaat dikwijls aan de mensen voorbij, zoals wat zich in de stad afspeelt, aan een slapend mens voorbijgaat, ook al schijnen de mensen wakker te zijn. Maar als de mensen dan wakker zijn en door iets bijzonders heen slapen, blijkt hoe het belangrijke werk van de Angelica, waarover ik heb gesproken, in hun astrale lichamen plaatsvindt, geheel onafhankelijk van wat zij willen weten of niet willen weten.

    Dergelijke dingen gebeuren vaak op een manier die voor de mensen nogal raadselachtig, nogal paradoxaal moet lijken. Sommige mensen achten zichzelf onwaardig om een of andere verbinding met de geestelijke wereld aan te gaan. Maar in werkelijkheid is de betrokkene in deze incarnatie niets anders dan een verschrikkelijke slaapkop, die slaapt door alles wat er om hem heen gebeurt; in zijn astraal lichaam echter werkt de engel vanuit de gemeenschap der engelen aan de toekomst van de mensheid. Het astrale lichaam wordt niettemin gebruikt, en men kan zulke dingen waarnemen in zijn astrale lichaam. Maar het is belangrijk dat iets als dit in het menselijk bewustzijn doordringt. De bewustzijnsziel moet worden opgewekt tot de erkenning van datgene wat alleen op deze wijze kan worden gevonden.

    Aangezien wij deze veronderstellingen hebben gemaakt, zult u er begrip voor hebben als ik nu uw aandacht vestig op het feit dat juist dit tijdperk van de bewustzijnsziel naar een zeer definitieve gebeurtenis toegaat, en dat, omdat wij met de bewustzijnsziel te maken hebben, het van de mens zal afhangen hoe deze gebeurtenis in de evolutie van de mensheid zal plaatsvinden. De gebeurtenis kan een eeuw eerder of later komen, maar zij moet eigenlijk op het gebied van de menselijke ontwikkeling komen. En deze gebeurtenis kan zo worden gekarakteriseerd dat gezegd wordt dat de mens, louter door zijn bewustzijnsziel, door zijn bewust denken, moet komen zien hoe de engelen het doen, om de toekomst van de mensheid voor te bereiden. Wat de geesteswetenschap op dit gebied leert, moet de praktische wijsheid van de mensheid worden, zo’n praktische wijsheid dat de mensen de vaste overtuiging kunnen hebben dat het hun eigen wijsheid is, door te erkennen dat de engelen willen wat ik heb gekarakteriseerd.

    Nu is het menselijk ras echter zo ver gevorderd in de benadering van zijn vrijheid, dat het van het menselijk ras zelf afhangt of het door de gebeurtenis in kwestie heen wil slapen of deze met het volle bewustzijn tegemoet wil treden. Wat zou het betekenen om het met volle bewustzijn te benaderen? Om het met volle bewustzijn te benaderen betekent het volgende: Men kan vandaag de dag de geestelijke wetenschap bestuderen, het is er, men hoeft werkelijk niets anders te doen dan de geestelijke wetenschap te bestuderen. Als men daarnaast allerlei meditaties doet, als men rekening houdt met de praktische aanwijzingen die gegeven worden in zoiets als “Hoe verkrijg ik kennis van de hogere werelden”, dan ondersteunt men de zaak verder. Maar wat nodig is, gebeurt al als men alleen de geestelijke wetenschap bestudeert en haar juist en bewust begrijpt. Men kan vandaag de geesteswetenschap bestuderen zonder helderziende gaven te verwerven; ieder mens kan het doen die geen vooroordelen in de weg legt. En als de mensen meer en meer de geestelijke wetenschap bestuderen, als zij zich de begrippen en ideeën eigen maken die in de geestelijke wetenschap worden gegeven, dan zullen zij in hun bewustzijn zozeer ontwaken dat bepaalde gebeurtenissen niet meer worden doorgeslapen, maar bewust voorbij zullen gaan.

    En deze gebeurtenissen, we kunnen ze nog preciezer karakteriseren. Want eigenlijk is het feit dat we weten wat de engel doet alleen maar de voorbereiding. Het belangrijkste is dat er op een bepaald moment iets drievoudigs zal plaatsvinden. Zoals ik al zei, afhankelijk van hoe de mensen zich gedragen, zal de tijd vroeg of laat komen of, in het ergste geval, helemaal niet. Maar wat er gaat gebeuren is juist dat de mensheid iets drievoudigs zal worden getoond door zijn engelenwereld. In de eerste plaats zal worden aangetoond hoe men de diepere kant van de menselijke natuur werkelijk kan vatten met zijn meest directe menselijke belangstelling. Ja, er zal een tijd komen, die de mensen niet zullen slapen, waarin de mensen via hun engel een stimulerende impuls van de geestelijke wereld zullen ontvangen, die ertoe zal leiden dat wij een veel diepere belangstelling voor ieder mens zullen hebben dan wij thans geneigd zijn te hebben. Deze toename van belangstelling voor de medemens moet zich niet louter subjectief ontwikkelen, zoals de mens zich zo gemakkelijk in zichzelf ontwikkelt, maar met een schok, door de mens daadwerkelijk van geestelijke zijde een zeker geheim bij te brengen van wat de andere mens is. Daarmee bedoel ik iets heel, heel concreets, niet een of andere theoretische beschouwing, maar: Mensen ervaren in ieder mens iets dat hen kan interesseren.

    Dat is één ding, en het sociale leven in het bijzonder zal dat bereiken. En de tweede zal zijn dat de engel vanuit de geestelijke wereld de mens onweerlegbaar zal aantonen dat de Christus-impuls, afgezien van al het andere, ook volledige godsdienstvrijheid voor de mens vereist, dat alleen dat het ware christendom is dat absolute godsdienstvrijheid mogelijk maakt. En de derde is het onweerlegbare inzicht in de spirituele aard van de wereld.

    Deze gebeurtenis moet, zoals gezegd, op zodanige wijze plaatsvinden dat de bewustzijnsziel van de mens er een zekere verhouding toe krijgt. Dit is wat de mensheid te wachten staat in haar ontwikkeling. Want de engel werkt hieraan door middel van zijn beelden in het menselijke astrale lichaam. Maar nu wil ik uw aandacht vestigen op het feit dat deze komende gebeurtenis reeds in de menselijke wil is gelegd. Mensen kunnen van veel dingen afzien. En velen laten vandaag de dag nog steeds veel dingen achterwege die zouden moeten leiden tot de wakkere ervaring van het aangegeven moment.

    Nu zijn er, zoals u weet, andere wezens in de evolutie van de wereld die er belang bij hebben de mens uit zijn baan te halen: dit zijn de Ahrimanische en Luciferische wezens. Wat ik zojuist heb gezegd ligt in de goddelijke evolutie van de mens. Als de mens zich zou overgeven aan zijn eigen natuur, zou hij in feite moeten gaan zien wat de engel in zijn astrale lichaam ontvouwt. Maar de luciferiaanse ontwikkeling is van dien aard dat zij de mens wegduwt van het inzicht in het werk van de Angelos Hiërarchie. En deze luciferiaanse wezens doen het op de volgende manier om de mens weg te duwen: zij doen het op zo’n manier dat zij de vrije wil van de mens belemmeren. Zij trachten de mens duisternis te geven over de uitoefening van zijn vrije wil, door hem tot een goed wezen te maken Lucifer wil, vanuit dit gezichtspunt dat ik nu aanstip, eigenlijk het goede, het geestelijke, in de mens, maar hij wil hem automatisch maken, zonder vrije wil; de mens moet volgens goede principes in helderziendheid worden gebracht, maar tot op zekere hoogte automatisch; de Luciferische entiteiten willen de mens zijn vrije wil, de mogelijkheid van het kwade, ontnemen. Zij willen hem zo maken dat hij uit de geest handelt, maar als een geestelijk beeld, namelijk zonder vrije wil. Ze willen hem automatisch maken, de luciferische wezens.

    Dit houdt verband met bepaalde mysteries van de evolutie. De luciferiaanse wezens zijn, zoals u weet, wezens die op andere ontwikkelingsniveaus tot stilstand zijn gekomen en die vreemde invloeden in de normale ontwikkeling brengen. Deze luciferische wezens hebben er groot belang bij de mens zo te grijpen dat hij geen vrije wil bereikt, omdat zij zelf geen vrije wil hebben bereikt. Vrije wil kan alleen op aarde worden bereikt. Maar zij willen niets te maken hebben met de aarde, zij willen alleen de evolutie van Saturnus, zon en maan, en stoppen daar, hebben niets te maken met de evolutie van de aarde. Zij haten, om zo te zeggen, de vrije wil van de mens. Zij handelen zeer geestelijk, maar zij handelen automatisch – dat is buitengewoon veelbetekenend – en zij willen de mens verheffen tot hun hoogte, tot hun geestelijke hoogte. Ze willen hem automatisch maken; spiritueel, maar automatisch. Enerzijds zou hierdoor het gevaar ontstaan dat de mens, indien hij te vroeg een geestelijk automatisch wezen wordt, voordat zijn volle bewustzijnsziel functioneert, zou slapen door de openbaring die komen gaat en die ik zojuist heb gekarakteriseerd.

    Maar de Ahrimanische wezens werken ook tegen deze openbaring. Zij streven er niet naar de mens bijzonder spiritueel te maken, maar zij streven ernaar het bewustzijn van zijn spiritualiteit in de mens te doden. Zij streven ernaar de mens te leren inzien dat hij eigenlijk maar een perfect afgericht dier is. Ahriman is in werkelijkheid de grote leraar van het materialistisch Darwinisme. Ahriman is ook de grote leermeester van al die technische en praktische activiteit binnen de ontwikkeling van de aarde die niets anders wil accepteren dan het uiterlijke zinnelijke menselijke leven, die alleen een uitgebreide technologie wil hebben zodat de mens op een meer verfijnde manier kan voldoen aan dezelfde eet- en drinkbehoeften en andere behoeften die het dier ook bevredigt. De Ahrimanische geesten van deze tijd trachten met allerlei vernuftige wetenschappelijke middelen het bewustzijn in de mens, dat hij een beeld van de Godheid is, te doden en te verduisteren.

    In vroegere tijden zou het voor de ahrimanische geesten geen nut hebben gehad, de waarheid door theorieën voor de mensen op deze wijze te versluieren. Waarom? In de Grieks-Latijnse tijd, maar meer nog in de oudere tijd, toen de mens nog beschikte over atavistische helderziendheid, de beelden, was het onverschillig hoe de mens dacht. Hij had zijn beelden. Door zijn beelden zag hij in de geestelijke wereld. Wat Ahriman hem zou hebben geleerd over zijn verhouding tot de dieren, zou geen enkele betekenis hebben gehad voor zijn levenshouding. Het denken werd pas machtig in zijn machteloosheid, zou men kunnen zeggen in ons vijfde post-Atlantische tijdperk, sedert de 15e eeuw. Pas sinds die tijd is het denken in staat om de bewustzijnsziel in het geestelijke rijk te brengen, maar ook om te voorkomen dat zij de geestelijke wereld binnentreedt. Pas nu beleven wij de tijd dat een theorie de mens bewust berooft van zijn goddelijkheid en zijn ervaring van het goddelijke door de wetenschap. Dit is alleen mogelijk in het tijdperk van de bewustzijnsziel. Daarom streven de Ahrimanische geesten ernaar zulke leringen over de mens te verspreiden, die de goddelijke oorsprong van de mens verdoezelen.

    Uit bovenstaande stromingen, die tegen de normale goddelijke ontwikkeling van de mens ingaan, kan men opmaken hoe men zich in het leven moet schikken, opdat men zich niet verslaapt aan datgene waarover gesproken is, wat als openbaring in de ontwikkeling van de mens moet komen. Anders ontstaat er een groot gevaar. En de mens moet op dit gevaar bedacht zijn, anders zal in plaats van de belangrijke gebeurtenis, die krachtig zal ingrijpen in de toekomstige vormgeving van de aardse evolutie, datgene gebeuren wat voor deze aardse evolutie heel gevaarlijk kan worden.

    Bepaalde geestelijke entiteiten ontwikkelen zich namelijk via de mens, doordat de mens zich samen met hen ontwikkelt. De engelen die hun beelden in het menselijk astraal lichaam ontwikkelen, doen dit natuurlijk niet als spel, maar opdat er iets bereikt kan worden. Maar aangezien hetgeen bereikt moet worden juist binnen de aardse mensheid moet worden bereikt, zou het hele verhaal een spelletje worden als de mens, nadat hij het bewustzijn ziel heeft bereikt, de hele zaak bewust buiten beschouwing zou laten. Het hele ding zou een spel worden! De engelen zouden slechts een spel spelen in de ontwikkeling van het astrale lichaam van de mens. Alleen omdat dit in de mensheid wordt beseft, is het geen spel, maar een ernstige zaak. Hieruit zult u echter zien dat het werk van de engelen onder alle omstandigheden ernstig moet blijven. Denk je eens in hoe het achter de schermen van het bestaan zou zijn als de mensen in staat zouden zijn om het werk van de engelen tot een spel te maken, gewoon door hun slaperigheid!
    En als dit toch zou gebeuren, als de aardse mensheid zou volharden in het slapen door de belangrijke geestelijke gebeurtenis van openbaring in de toekomst? Als de mensen bijvoorbeeld zouden slapen door het middengedeelte van de zaak betreffende de godsdienstvrijheid, als zij zouden slapen door de herhaling van het Mysterie van Golgotha op het etherische vlak, waarover ik vaak heb gesproken, de wederverschijning van de etherische Christus, als zij zouden slapen door dat, of de andere dingen, dan zou datgene wat door de beelden in het astrale lichaam van de mens moet worden bereikt, op een andere manier door de engelen moeten worden nagestreefd. En datgene wat de mensen in hun astrale lichamen niet bereiken door wakker te worden, zou in dit geval worden gezocht door de engelen die hun bedoelingen realiseren via de slapende lichamen van de mensen. Datgene wat de mensen in hun wakende toestand zouden doorslapen, en wat de engelen niet zouden kunnen bereiken, zou worden bereikt met behulp van de fysieke lichamen en etherische lichamen die tijdens de slaap in het bed blijven. Daar zouden de bevoegdheden worden gezocht om dit te bereiken. Wat niet kan worden bereikt met wakkere mensen, wanneer de wakkere zielen zich in het etherische lichaam en in het fysieke lichaam bevinden, kan wel worden bereikt met de slapende etherische lichamen en fysieke lichamen, wanneer de mensen die wakker zouden moeten zijn, dan uitgeslapen zijn met hun ego en hun astrale lichaam.

    Dit is het grote gevaar voor het tijdperk van bewustzijn. Dit is de gebeurtenis die nog zou kunnen plaatsvinden als de mensen zich niet vóór het begin van het derde millennium tot het geestelijk leven zouden willen wenden. We zijn nog maar een korte tijd verwijderd van het begin van het derde millennium. Het is bekend dat het derde millennium begint met het jaar 2000. Het zou nog steeds kunnen gebeuren dat, in plaats van de wakkere mens, wat voor de engelen door hun werk moet worden bereikt, zou moeten worden bereikt met de slapende lichamen van mensen; dat de engelen al hun werk uit het astrale lichaam van de mens zouden moeten halen om het onder te dompelen in het etherische lichaam, zodat het zou kunnen worden gerealiseerd. Maar de mens zou niet binnen zijn! Dus zou het gerealiseerd moeten worden in het etherische lichaam als de mens er niet was, want als de mens er in wakkere toestand zou zijn, zou hij het belemmeren.

    Nu heb ik u het algemene idee van de zaak gegeven. Maar wat zou er gebeuren als de engelen zulk werk zouden moeten doen in de etherische lichamen en in de fysieke lichamen van de mensen terwijl zij slapen, zonder dat de mens aanwezig is? Dit zou onvermijdelijk leiden tot een drievoudige ontwikkeling van de mens. Ten eerste zou in de slapende menselijke lichamen, terwijl de mens slaapt, zonder dat zijn ego en zijn astraallichaam aanwezig zijn, iets worden voortgebracht dat hij niet door vrijheid zou vinden, maar dat hij zou vinden wanneer hij ’s morgens wakker wordt. Hij vindt het dan altijd. Het wordt instinct in plaats van vrijheid-bewustzijn, maar het wordt schadelijk. Bepaalde instinctieve kennis die in de menselijke natuur moet komen en die verbonden is met het mysterie van geboorte en conceptie, met de conceptie, met het hele seksuele leven, dreigt schadelijk te worden als het gevaar waarover ik heb gesproken zich zou voordoen, door bepaalde engelen die dan zelf een bepaalde verandering zouden ondergaan waarover ik niet kan spreken, omdat deze verandering behoort tot die hogere mysteriën van de inwijdingswetenschap waarover nog niet gesproken mag worden. Maar men kan zeker zeggen: Wat er binnen de evolutie van de mensheid zou gebeuren, zou erin bestaan dat, in plaats van op een nuttige manier in het heldere, wakkere bewustzijn te verschijnen, dan weer op een schadelijke manier, op een destructieve manier, uit het seksuele leven en de seksuele wezens bepaalde instincten zouden voortkomen, instincten die niet louter afwijkingen zouden betekenen, maar die zouden overgaan in het sociale leven, die vormen zouden voortbrengen in het sociale leven; Bovenal zouden zij, door wat dan als gevolg van het seksuele leven in hun bloed zou komen, in elk geval geen broederschap op aarde ontwikkelen, maar zich altijd tegen de broederschap verzetten. Maar dat zou instinct zijn.

    Er komt dus een beslissend punt waarop men als het ware naar rechts kan gaan: maar dan moet men waken; of naar links gaan: dan kan men slapen; maar dan ontstaan er instincten, instincten die verschrikkelijk zullen zijn.

    Wat zullen de naturalisten dan zeggen als zulke instincten opduiken? De naturalisten zullen zeggen: Dit is een natuurlijke noodzaak. Het was onvermijdelijk, het maakt deel uit van de evolutie van de mensheid.

    Men kan de aandacht op dergelijke dingen niet vestigen door middel van de natuurwetenschap, want het zou verklaarbaar zijn door de natuurwetenschap als mensen engelen werden, en het zou ook verklaarbaar zijn als mensen duivels werden. De natuurwetenschap heeft over beide hetzelfde te zeggen: uit het eerdere is het volgende voortgekomen – de grote wijsheid van causaal-natuurlijke verklaringen! De natuurwetenschap zal niets merken van de gebeurtenis waarover ik u heb verteld, want zij zal het als een natuurlijke noodzaak beschouwen wanneer mensen door hun seksuele instincten halve duivels worden. De zaak kan dus helemaal niet wetenschappelijk verklaard worden, want, hoe het ook tot stand komt: alles is verklaarbaar volgens de natuurwetenschap. Zulke dingen zijn alleen begrijpelijk in geestelijke kennis, in bovenzintuiglijke kennis.

    Dat is één ding. Het tweede is dat uit dit werk, uit dit werk dat veranderingen teweegbrengt voor de engelen, een tweede zal plaatsvinden voor de mensheid: de instinctieve kennis van bepaalde remedies, maar een schadelijke kennis van bepaalde remedies. Alles wat met geneeskunde te maken heeft, zal een enorme, in materialistische zin, enorme promotie doormaken. Men zal instinctief inzicht krijgen in de genezende kracht van bepaalde stoffen en bepaalde procedures, en men zal er enorme schade mee aanrichten, maar men zal de schade nuttig noemen. Wat ziek is, zal men gezond noemen, want men zal zien dat men een bepaalde praktijk aangaat, die hem zal behagen. Men zal het gewoon leuk vinden wat mensen in een bepaalde richting leidt naar ongezondheid. Het is dus juist de kennis van de genezende kracht van bepaalde processen, bepaalde praktijken, die zal worden vergroot, maar zij zal in tamelijk schadelijk vaarwater terechtkomen. Want het is vooral door bepaalde instincten dat wij zullen leren welke ziekten bepaalde stoffen en bepaalde handelingen voortbrengen, en wij zullen in staat zijn om volgens egoïstische motieven te regelen om ziekten voort te brengen of om ze niet voort te brengen.

    Het derde dat tot stand zal komen is dat men kennis zal maken met heel bepaalde krachten waardoor men, zou ik willen zeggen, in staat zal zijn grote machinekrachten in de wereld te ontketenen door slechts zeer geringe aansporingen, door bepaalde trillingen te harmoniseren. Een zekere geestelijke beheersing van het mechanische wezen zal op deze wijze instinctief worden herkend, en de gehele techniek zal in een wilde zee terechtkomen. Maar het egoïsme van de mens zal buitengewoon goed gediend en tevreden zijn met dit ruwe water.

    Het derde dat tot stand zal komen is dat men kennis zal maken met heel bepaalde krachten waardoor men, zou ik willen zeggen, in staat zal zijn grote machinekrachten in de wereld te ontketenen door slechts zeer geringe aansporingen, door bepaalde trillingen te harmoniseren. Een zekere geestelijke beheersing van het mechanische wezen zal op deze wijze instinctief worden herkend, en de gehele techniek zal in een wilde zee terechtkomen. Maar het egoïsme van de mens zal buitengewoon goed gediend en tevreden zijn met dit ruwe water.

    Dit is een stukje concreet begrip van de ontwikkeling van het bestaan, een stukje conceptie van het leven, dat in wezen alleen naar waarde kan worden geschat door hen die doorzien hoe een niet-geestelijke conceptie van het leven in het geheel niet tot helderheid over de zaak kan komen. Een ongeestelijke levensopvatting zou, als er een medicijn zou komen dat schadelijk zou zijn voor de mensheid, een vreselijke afwijking van de seksuele instincten, een vreselijke versnelling in het zuivere mechanisme van de wereld in het gebruik van de natuurkrachten door geestelijke krachten, een ongeestelijke levensopvatting zou dit alles niet doorzien, zou niet zien hoe het van het ware pad is afgedwaald, net zo min als een slapend mens, zolang hij slaapt, kan zien wanneer de rover hem nadert die van hem wil stelen, maar het gaat aan hem voorbij. Hij zal hoogstens later, als hij wakker wordt, zien wat er gedaan is. Maar dat zou een heel slecht ontwaken zijn voor de mens: Hij zou zich verheugen in een instinctieve expansie in de kennis van de genezende krachten van bepaalde processen en bepaalde stoffen, hij zou zich zo goed voelen bij het nastreven van bepaalde aberraties van de seksuele instincten, hij zou deze aberratie prijzen als een bijzonder hoge vorm van bovenmenselijkheid, van onbevooroordeeldheid, van onpartijdigheid. Lelijk zou mooi worden en mooi lelijk in bepaalde opzichten, en men zou er niets van merken omdat men alles als een natuurlijke noodzaak zou beschouwen. Maar het zou een afwijking zijn van het pad dat in de mensheid zelf is voorgeschreven voor de intrinsieke aard van de mens.

    Ik geloof dat wanneer men een gevoel heeft gekregen voor de wijze waarop de geesteswetenschap doordringt in de geest, men ook ernstig kan zijn over waarheden als die welke vandaag zijn genoemd, en men daaruit kan putten wat men eigenlijk uit alle geesteswetenschap zou moeten putten: in deze geesteswetenschap een zekere verplichting, een zekere levensverplichting te erkennen. Waar wij ook staan, wat wij ook te doen hebben in de wereld, het is belangrijk dat wij de gedachte kunnen koesteren dat ons handelen verzadigd en verlicht moet zijn door ons antroposofisch bewustzijn. Dan dragen we bij aan de vooruitgang van de mensheid in de goede richting.

    De mens vergist zich als hij gelooft dat ware geestelijke wetenschap, serieus en waardig begrepen, hem ooit kan afleiden van praktisch, intensief werk in het leven. Ware geesteswetenschap maakt wakker, wakker voor de dingen die ik vandaag heb genoemd. Beste vrienden, men kan zich afvragen: is het wakende leven eigenlijk schadelijk voor de slaap? Als we de vergelijking willen maken dat het kijken in de geestelijke wereld een verder ontwaken is in vergelijking met het gewone waken, net zoals het gewone waken een ontwaken is uit de slaap, dan kunnen we ook de vraag opwerpen om de vergelijking te begrijpen: Kan het wakende leven ooit schadelijk zijn voor de slaap? Ja, als het niet ordelijk is! Als een mens zijn wakend leven goed leeft, zal hij ook een gezonde slaap hebben, en als hij zijn wakend leven dommelt of lui of comfortabel doorbrengt, zonder te werken, zal zijn slaap ook ongezond zijn. En zo is het ook met betrekking tot het leven dat wij door de geesteswetenschap als een wakker leven verwerven. Als wij door middel van de geesteswetenschap in onszelf een juiste verhouding tot de geestelijke wereld tot stand brengen, dan zal, zoals de slaap geregeld wordt door een gezond wakend leven, zo zal door deze juiste verhouding tot de geestelijke wereld onze belangstelling voor het gewone zinnelijke leven ook in de juiste banen geleid worden.

    Wie naar het leven kijkt, vooral in onze tijd, moet zelf in slaap zijn als hij zich niet bewust wordt van verschillende dingen. Hoe hebben mensen, vooral in de laatste decennia, opgeschept over hun “levenspraktijk”! In de laatste decennia zijn degenen die het ideaal, het geestelijke, het intellect het meest verachten, eindelijk overal in de leidende posities terechtgekomen. En zij konden spreken over de praktijk van dit leven, zolang zij de mensheid niet in de afgrond hadden gesleurd. Nu beginnen sommigen, maar de meesten van hen, heel instinctief te kwaken: er moet een nieuwe tijd komen, er moeten allerlei nieuwe idealen verschijnen! Maar het is een gekwaak. En als deze dingen instinctief zouden gebeuren, zonder een bewuste inleving in de geestelijke wetenschap, zouden zij eerder leiden tot het verval van datgene wat in de wakende staat te beleven valt, dan tot enige voorspoedige overgang van ontwikkeling. Wie vandaag tot het volk preekt met dezelfde woorden die het al lang gewend is, vindt soms nog applaus. Maar de mensen zullen het zich gemakkelijk moeten maken om andere woorden, andere zinswendingen te horen, zodat uit de chaos weer een sociale kosmos kan ontstaan.

    Want als in een tijdperk mensen die wakker zouden moeten zijn, verzuimen wakker te worden en niet ontdekken wat er werkelijk zou moeten gebeuren, dan gebeurt er helemaal niets echts, maar gaat het spook van het vorige tijdperk rond, net zoals in veel religieuze gemeenschappen vandaag de dag gewoon de spoken van het verleden rondgaan, en net zoals bijvoorbeeld in ons juridische leven het spook van het oude Rome nog vaak rondgaat. Juist in dit opzicht moet de geesteswetenschap in het tijdperk van de bewustzijnsziel de mens bevrijden, hem werkelijk leiden tot de waarneming van een geestelijk feit: Wat doet de engel in ons astraal lichaam? Abstract spreken over engelen enz. kan hoogstens een begin zijn; vooruitgang moet worden geboekt door concreet te spreken, d.w.z. door de volgende vraag te beantwoorden die ons bezighoudt met betrekking tot onze specifieke tijd. Het gaat ons eenvoudigweg aan omdat de engel in ons astrale lichaam beelden weeft, deze beelden moeten ons in de toekomst gestalte geven en deze gestalte moet door de bewustzijnsziel tot stand worden gebracht. Als we de bewustzijnsziel niet zouden hebben, zouden we ons er geen zorgen over hoeven te maken, dan zouden andere geesten, andere hiërarchieën al ingrijpen om te bewerkstelligen wat de engel aan het weven is. Maar omdat wij de bewustzijnsziel moeten ontwikkelen, komen er geen andere geesten binnen om te bewerkstelligen wat de engel weeft.

    Natuurlijk, engelen weefden ook in de Egyptische tijd. Maar weldra traden andere geesten binnen, en het atavistisch helderziend bewustzijn van de mens verduisterde juist daardoor. Omdat de mensen dit zagen in hun atavistische helderziendheid, weefden zij een sluier, een donkere sluier over de daden van de engelen. Maar nu moet de mens ze onthullen. Daarom moet hij niet slapen door wat in zijn bewuste leven wordt gebracht in het tijdperk dat nog moet worden afgesloten voor het derde millennium. Laten we niet alleen allerlei leringen uit de antroposofisch georiënteerde geesteswetenschap tot ons nemen, maar ook resoluties! En deze zullen ons de kracht geven om wakkere mensen te zijn. (Zie noot) We kunnen er een gewoonte van maken om wakkere mensen te zijn. We kunnen veel dingen waarnemen. We kunnen meteen beginnen met waakzaamheid, we kunnen merken dat er in feite geen dag voorbijgaat zonder dat er een wonder gebeurt in ons leven. We kunnen deze zin die ik zojuist heb uitgesproken omdraaien, we kunnen zeggen: Als we op geen enkele dag een wonder in ons leven vinden, dan hebben we het alleen maar uit het oog verloren. Probeer ’s avonds uw leven te overzien; u zult er een kleine of een grote of een middelgrote gebeurtenis in vinden waarvan u tegen uzelf zult kunnen zeggen: Het is op een heel vreemde manier in mijn leven gekomen, het heeft zich op een heel vreemde manier afgespeeld. Dat kun je bereiken als je maar alomvattend genoeg denkt, als je de verbanden van het leven maar alomvattend genoeg in je zielsoog vat. Maar dat doe je niet in het gewone leven, omdat je jezelf meestal niet afvraagt: Wat, bijvoorbeeld, is door iets voorkomen?
    Wij kijken meestal niet naar de dingen die voorkomen zijn, die, als ze gebeurd waren, ons leven grondig zouden hebben veranderd. Achter deze dingen die op de een of andere manier uit ons leven zijn verwijderd, gaat een enorme hoeveelheid schuil die ons opvoedt om waakzame mensen te zijn. Wat zou er vandaag met me gebeurd kunnen zijn? Als ik mijzelf elke avond deze vraag stel en dan nadenk over afzonderlijke gebeurtenissen die dit of dat teweeggebracht zouden kunnen hebben, dan zijn dergelijke vragen verbonden met beschouwingen over het leven die waakzaamheid brengen in zelfdiscipline. Dit is iets dat een begin kan maken en dat vanzelf verder gaat, en er uiteindelijk toe leidt dat we niet alleen te weten komen wat het in ons leven betekent dat we bijvoorbeeld om half elf ’s morgens uit wilden gaan en dat er net op het laatste moment iemand kwam en ons tegenhield; we vinden het vervelend dat hij ons tegenhield, maar we vragen ons niet af wat er gebeurd zou kunnen zijn als we echt op het juiste moment waren uitgegaan, zoals we hadden gepland. Wij vragen niet: Wat is er veranderd?
    Ik heb hier al eerder meer in detail over dergelijke dingen gesproken. Van de waarneming van het negatieve in ons leven, dat nochtans kan getuigen van de wijze leiding van ons leven, tot de waarneming van de wevende en werkende engel in ons astraal lichaam, is er een rechte weg, een vrij rechte weg en een veilige weg die wij kunnen gaan. We zullen hier vandaag over acht dagen verder over praten, wanneer we de tweede lezing van de tak hebben.