Mijn zelf

In vele religieuze en niet religieuze stromingen en opvattingen is er sprake van een ‘zelf’. Soms zelfs met een hoofdletter geschreven. Dit Zelf of hoger Ik wordt dan geacht hoger te staan dan ons alledaagse ik of ego.

Het concept van dit hogere Zelf zou ondersteund worden door ervaringen, al dan niet spontaan, van mensen die bewust een geestelijke weg gaan, of ook wel mensen die een schokkende gebeurtenis meemaken.

Nu heb ik geleerd om ervaringen altijd voor waar te houden. Waar in de zin van dat het voor de betrokkene een echte ervaring is. Aan die ervaringen wil ik niets af doen. Of iemand nu God of zijn engel, of zijn hoger Ik, of Jezus ervaart, dat alles neem ik voor waar aan. Waar als ervaring.

Er zijn filosofen die zoeken naar de waarheid. Zij willen voorbij de ervaring zoeken naar de oergrond. Ook deze zoekers gun ik hun zoektocht.

Een mens heeft ervaringen en kan denken. Daarnaast doet een mens nog allerlei. Doen en ervaren leveren geen concept van een hoger Ik op. Dat doet het denken.

Maar het denken zelf is, althans voor het grootste deel, ook ervaring en doen. Wie kan bij een gedachtengang nog precies terughalen wat automatisch verliep en wat zelf werd gedaan. Als we ons al wagen aan een dergelijke onderneming dan geven we er gelijk grote woorden aan: reflectie, beschouwing, analyse.

Het is opmerkelijk om te zien hoe wij als mensen in de meest verschillende omstandigheden er vaak in slagen om onze ervaringen en handelingen zo te beschouwen dat ze goed zijn. Dat wil zeggen wij hebben de neiging om zo te denken dat we kunnen leven met onze ervaringen en handelingen.

Het interessante is nu dat iedereen dat doet. Dat het van alle tijden en van alle volkeren is. Een inval in Irak moet gerechtvaardigd worden. Vroeger was dat niet nodig. Dan zei je als land gewoon: wij gaan dat inpikken want het is van ons. Iets wat China met Tibet heeft gedaan.

Denken staat niet op zichzelf maar werkt in op onze ervaringen en handelingen. Wie godsdienstig denkt doet dit in de hoop dat het werkt op zijn ervaringen en handelingen.

Rudolf Steiner zegt in zijn Filosofie van de vrijheid: we kunnen niet om het denken heen. Het denken kan naar zichzelf kijken, waar ons voelen en handelen dat niet kunnen. Hij komt dan tot het inzicht, zijn inzicht, dat enkel in het denken, door de specifieke aard ervan, het aanknopingspunt voor de vrijheid is gelegen. Dat lijkt, voor het denken, heel aannemelijk. Maar is dit niet ook een soort sluitpost?

Velen van ons hebben behoefte aan iets hogers. Ik misgun niemand zijn idealen en religieuze opvattingen en ervaringen. Zelf heb ik dit alles tot op zekere hoogte ook nodig.

Gedurende 23 jaar was ik werkzaam als meet- en regeltechnicus. Vanaf 1999 ben ik werkzaam als software ontwikkelaar. Deze beide beroepen hebben zeker mijn manier van kijken beïnvloed. Het begrip instrument staat in beide beroepen centraal. Of het nu om een manometer gaat of om een tekstverwerker, beide zijn instrumenten. Een instrument is altijd instrument voor iets of iemand. Daarnaast heeft de mens altijd de ondwingbare behoefte gehad aan instrumenten in de vorm van een hamer of een altaar.

Voor de genen zijn wij enkel instrument om zich voort te planten. Wij, op onze beurt spreken over onze genen. De een voelt zich instrument voor Gods heilsplan. De ander gebruikt precies die houding van mij om mij als instrument te gebruiken in zijn machtsambities.

Wat heeft dit nu te maken met mijn hoger Ik? De gedachte aan een hoger Ik kan mij motiveren om mij zelf te verbeteren in ethische zin. Om zoals dat heet een beter mens te worden. Als een dergelijke denkwijze werkt en mij daadwerkelijk tot een beter mens maakt dan is het goed. Dan is die denkwijze, voor mij, een goed instrument. Of iets een goed instrument is wordt dus enkel bepaald door het resultaat. In die zin is de gedachte aan een hoger ik een goed of slecht instrument. Zoals ook godsdienst een goed of slecht instrument kan zijn.

Is dat hogere ik dan niet echt? Voor een mens bestaan enkel ervaringen, gedachten en handelingen. Het begrip echt is altijd een beetje misleidend geweest. Alles wat ik kan denken, ervaren of doen is, voor mij, echt. Als het gaat om echt in de zin van autonoom dan komen we daar niet uit. We komen daar niet uit omdat ook al zou er een autonoom optredend hoger ik zijn, dan nog kunnen we dit enkel ervaren met ons, dan noodzakelijkerwijze, alledaagse ik. Maar daarmee wordt dit hoger ik weer instrument van ons denken, ervaren en handelen. En daarmee per definitie niet autonoom.

Zo is ook God niet autonoom maar enkel instrument. Vaak een prachtig en weldadig instrument. Heel vaak ook een vreselijk boosaardig en geweldadig instrument. Het eigene aan instrumenten is nu precies dat zij geen autonome waarde hebben. Een instrument krijgt pas waarde (of onwaarde) in het gebruik door mensen.

Een instrument is pas echt wanneer het gebruikt wordt. Een hamer in mijn gereedschapskist is nutteloos. Pas wanneer ik er mee hamer is de hamer echt hamer.

Om terug te komen op Rudolf Steiner en zijn aanprijzing van het denken: ik meen dat hij iets over het hoofd ziet wanneer hij zegt dat we er duchtig op los moeten denken om vervolgens naar dat denken zelf te kunnen kijken. Ik geloof niet dat dit veel nieuws oplevert. In mijn ervaring levert enken nieuw handelen nieuw denken op. Het denken zelf is naar zijn aard als een hond die in zijn eigen staart wil bijten.

Ik ben een groot deel van mijn leven heel verlegen geweest. Ik had daar uiteraard allerlei gedachten over. Die gedachten veranderden echter niets aan de verlegenheid. Pas toen ik niet meer verlegen deed nam de verlegenheid af en veranderden ook mijn ervaringen en gedachten. Dit nieuwe gedrag had zeker te maken met mijn voorafgaande ervaringen en gedachten, maar die voorafgaande ervaringen en gedachten op zich waren zeker niet voldoende voor dit nieuwe gedrag.

De wereld en de mens veranderden niet door gedachten en ervaringen maar door het doen. Ik geloof dan ook sterk in gedragstherapie. De beste manier op te stoppen met roken of drinken is te stoppen met roken en drinken. Alle gedachten en voornemens maken slechts dat je het daadwerkelijk doen uitstelt.

Taal en teken. Dankzij de taal, en de in de taal liggende concepten kan ik denken en spreken over mijn Zelf. Dankzij de taal kan ik werken en leven met iets wat niet autonoom echt hoeft te zijn maar wat wel instrumenteel echt kan zijn en dat ook vaak is.

Lang leve het instrument. Lang leve de meet- en regeltechniek. Lang leve de software-ontwikkeling. En lang leve de mens die nog kan lachen om zichzelf en vooral om zijn hogere zelf.