Onlangs ging het gesprek over waarnemen en voorstellen.
Als ik een bos rozen op tafel zet dan kan ik die waarnemen. Als ik lopend door de duinen aan die bos rozen denk dat stel ik mij die voor. Als ik weer thuis kom dan kan ik de rozen opnieuw waarnemen. Tenzij iemand ze weggedaan heeft. In dat laatste geval blijft mij enkel de voorstelling.
Waarnemingen zijn belangrijk voor het voorstellen. Als ik uw vertel over de PoeHaa, een dier dat nog maar zelden wordt gezien en een rode kop combineert met een blauwe rug, lange haren, korte poten, een staart gekruld in de vorm van een 5 een ogen die scheef staan, dan bouwt u al lezende een voorstelling op. Ook al weet u ergens wel dat een PoeHaa niet bestaat. Als ik spreek over een leeuw dan stelt u zich een leeuw voor. U hebt misschien een leeuw in de dierentuin gezien of in een documentaire. De voorstelling van de leeuw komt waarschijnlijk dichter bij de waarneming dan uw voorstelling van een bewaarengel.
Waarnemen en voorstellen zijn belangrijk in een mensenleven. Waarnemingen verlevendigen en verrijken de voorstellingen en daarmee ons innerlijk leven. Maar andersom geldt ook: door uitbreiding en verdieping van onze voorstellingen nemen we ook meer waar. Wie goed voorbereid naar een tentoonstelling over het werk van van Vincent van Gogh gaat zal daar meer waarnemen en ervaren dan iemand die terloops, wachtend op de volgende trein, langs de werken loopt.
We kunnen ons aan de ene kant veel meer voorstellen dan we ooit zullen kunnen waarnemen. Aan de andere kant kunnen we ook veel dieper en rijker waarnemen dan ooit in een voorstelling.
Zeker zijn er mensen die hun zintuiglijke ervaringen levendig kunnen terughalen, maar ook bij hen is de voorstelling een afspiegeling, een abstractie van de waarneming.
Wat betekent dit nu voor het dagelijks leven?
Dat wij om ons leven innerlijk te verrijken er goed aan doen om van de waarneming te houden. Een waarneming kan zijn het horen van een zingende vogel, het genieten van lichamelijk samenzijn, het hebben van een lichaam, de glinstering in het water, de geur van vers gebakken brood. Kortom: alles wat wij kunnen ervaren doordat wij op aarde in een lichaam leven.
Dat wij om onze waarneming te verrijken er goed aan doen om van onze voorstellingen te houden en die goed te verzorgen. Dat verzorgen kan door overdenking, lezen, gesprekken met anderen, door gebed, ritueel en nog ontelbaar vele andere manieren. Dan zal het mogelijk zijn dat we zowel in de mens tegen over ons, als in de natuur meer in kunnen brengen dan enkel met de zuivere waarneming mogelijk is. Het wonderlijke is dat, hoewel niet voor mogelijk gehouden, we dan ook anders en dieper waarnemen.
En tot slot: waarnemen doe je met met heel je wil, heel je hart en heel je verstand.