Het denken is zowel verguist als op de troon gezet. In zijn Filosofie van de Vrijheid komt Rudolf Steiner met mooie gedachtegang waaruit blijkt dat wij als mensen helemaal niet om het denken heen kunnen.
Wij moeten het denken eerst helemaal neutraal beschouwen, zonder het te betrekken op een denkend subject of een gedacht object. Want subject en object zijn al begrippen die door het denken zijn gevormd. Het valt niet te ontkennen: voordat iets anders kan worden begrepen, moet het denken worden begrepen. Wie het ontkent, gaat eraan voorbij dat de mens als onderdeel van de schepping niet aan het begin maar aan het eind daarvan staat. Daarom kun je ter verklaring van de wereld door middel van het denken niet uitgaan van de factoren die er het eerst waren, maar moet je uitgaan van wat ons het dichtstbij, het meest intiem is. En dat is het denken.
Rudolf Steiner, Filosofie van de vrijheid, hoofdstuk 3, het denken in dienst van de ervaring.
Ik geef hier enkel zijn conclusie weer. Het is voor iedereen die wel eens denkt nuttig om het hele hoofdstuk te lezen.
Wie meent dat het voelen of het willen op de eerste plaats komt heeft in zoverre gelijk dat het leiden van een leven vanuit enkel de impulsen van je voelen en willen zeer wel mogelijk is. Maar dat is een leven dat nauwelijks boven het animale uitkomt. Eerst het denken is specifiek menselijk en geeft ons de mogelijkheid om de wereld te leren kennen. En juist omdat we denken, of we dat nu willen of niet, zijn veel van onze gevoelens en wilsimpulsen door dat, vaak halfbewust denken, gevormd.
Als ik boos of verdrietig ben dan kan ik daar in blijven hangen of het wegdrukken. Het doet meer recht aan ons mens zijn als we ons vermogen tot denken te hulp roepen om ons eigen zieleleven op dat moment te beschouwen en te zoeken naar een bevrijdend perspectief. Dit zoeken naar een bevrijdend perspectief of inzicht is iets wat wij met ons voelen en willen niet kunnen. Enkel ons denken is daartoe in staat.
De titel van dit artikel komt van een spreuk van Rudolf Steiner. Deze spreuk kun je heel goed mediteren.
Denkend voel ik mij een met de stroom van het wereldgebeuren.
In het voelen en willen zit ik in mijzelf. In het denken kan ik mij verbonden voelen met alle wezens en gebeurtenissen in de wereld.
Je zegt nu misschien: als ik ga denken dan ga ik enkel meer piekeren en mij meer zorgen maken; ik denk liever niet. Heb je al eens overwogen dat dit piekeren en zorgen maken geen gevolg zijn van het denken maar een symptoom dat je te weinig denkt. Een wezen dat niet kan denken kan niet piekeren en kan zich ook geen zorgen maken. Dat kan enkel een denkend wezen.
Het denken heeft twee vermogens. Het vermogen om alles te doden en het vermogen om alles tot leven te wekken. De doodskracht van het denken ervaren wij in onze huidige cultuur waar alles tot berekenbare cijfers wordt teruggebracht en de mens een product is van zijn genen. De levenskracht van het denken vinden wij bij al die mensen die, vaak tegen de verdrukking in, een leven leiden er nieuwe initiatieven ontstaan en verzorgd worden die leiden tot verbinding tussen mens en aarde, tot nieuwe manieren om met elkaar en met de aarde om te gaan. Deze levenwekkende impulsen vinden wij op een veelheid van gebieden. De opvoeding, de landbouw, gemeenschapsvorming, kunst, religie en vele anderen.
Een werkelijk humaan voelen en willen is niet mogelijk zonder een humaan en levend denken!
Aandacht vragen voor de beslissende rol van het denken betekent niet dat ik het voelen en willen van minder belang acht. Zonder een waarachtig en kunstzinnig voelen en aanvoelen en zonder een liefdevolle wil die zich kan overgeven, zonder dat zou een levend denken enkel kiem blijven, zaad dat nooit opkomt en vrucht draagt.
Denkend voel ik mij een met de wereld.
Om tot een levenwekkend denken te komen is het nodig dat we in het denken de organische activiteit daarin onderkennen en door oefenen het vermogen verwerven om deze organische activiteit volledig terug te stuwen zodat er ruimte ontstaat voor het levende denken. Uit dit vrije en levende denken ontstaan morele intuïties. Observeer ik een wilsactiviteit die de manifestatie van een dergelijke intuïtie is, dan is ook uit deze wil de organisch determinerende activiteit teruggetreden. De wil is vrij.
Als wij in ons verbinding kunnen maken met het levende denken dat uitstroomt in ons sprekend voelen en handelend willen dan scheppen wij daarmee de ruimte voor vrije en sacrale ontmoetingen met mens en wereld.